De witte stenen bergmolen van Linne stond langs de toenmalige grindweg tussen Linne en Maasbracht nabij de vlootbeek. Met de molen werd in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw voornamelijk voergraan gemalen. Het was een van de weinige molens in Limburg zonder Engels kruiwerk waarbij de kap over een ijzeren rollenring loopt. De molen had nog het oorspronkelijke sleepkruiwerk, waar de kap over de houten blokken of neuten schuift, die aan de bovenzijde zijn afgerond. Om een zijwaartse verschuiving van de kap gedurende het kruien tegen te gaan, liepen vier houten rollen, voorzien van een ijzeren band (bevestigd aan voeghouten) tegen de binnenkant van de houten onderring, die op het metselwerk lag. Merkwaardig was ook de spitsvorm van de kap, de windmolen bestond reeds in de Franse Tijd (rond 1850).
Tijdens de slag om de Roerdriehoek midden januari 1945 kwam de windmolen achter de Vlootbeek in de frontlinie te liggen. Duitse Fällschirmjager van het regiment Hübner hadden zich in de molen verschanst en konden vanuit het venster en deur met machinegeweren de weg en het voorveld tot voorbij de vlootbeek bestrijken. Op 23 januari 1945 werd de molen door Britse tanks beschoten en kreeg deze verscheidende voltreffers. Een granaat trof de askop, waarna het “gevlucht” dat “overkuis” stond, omlaag storte. De gevechten waren buitengewoon fel, na een spervuur op 25 januari 1945 werd het geëvacueerde Linne veroverd. De nacht ervoor hadden de Duitsers zich richting Herten teruggetrokken. Na de oorlog werd de windmolen niet meer van de oorlogsschade hersteld en bleef de molen als ruïne staan totdat deze in de jaren zeventig werd gerestaureerd tot woonhuis.
