De Holstein is wereldwijd het meest verspreide melkras, de dieren zijn superieur voor wat betreft melkproductie, zijn stijlvol, zwart en wit van kleur (met uitzondering van de Red-holstein). Ze hebben bijna altijd zwarte oren, witte hoeven en een wit staartuiteinde. De dieren komen oorspronkelijk uit Friesland, waar ze reeds in de jaren voor Christus ontstonden uit een kruising van de plaatselijke runderen die reeds in die tijd gekend waren voor hun melkproductie. In de 18-19 de eeuw werden Holsteins, toen nog Friesians genaamd massaal (zo’n 8800 stuks) geimporteerd door Nederlandse migranten in de VS. Ondertussen brak er een ziekte uit onder het vee in Europa, waardoor de import werd gestopt. Terwijl de Friesian in Europa een dubbeldoelras was en bleef, werd in Amerika vooral op melk geselecteerd waardoor de meltypische Amerikaanse dieren na verloop van tijd erg verschillend werden van de wat robuustere Friesians in Europa en de naam Holstein kregen. In Europa begonnen de Friesians steeds meer problemen te vertonen met doorgezakte uiers, slecht beenwerk, enz.. Daardoor werden er in de 20ste eeuw enkele Amerikaanse Holsteins geimporteerd in Duitsland en ingekruist op de plaatselijke Friesian veestapel. De resultaten waren verbluffend en al gauw werd overal in Europa de Friesian omgevormd tot de Holstein zoals we die vandaag kennen.
HOLSTEIN ROODBONT (Red-holstein): De roodbonte variant produceert gemiddeld gezien ongeveer 700 kg melk minder, met hogere gehaltes aan eiwit en vet, dan een zwartbonte Holstein. Voor de rest is het hetzelfde ras alleen een andere kleur. Oorspronkelijk was het een bastaardras afkomstig van de zwartbonte versie en werd als ras-onzuiver bestempeld, pas rond 1964 werden de roodbonte dieren erkend door het stamboek.